Inheemse gemeenschappen zijn erkende natuurbeschermers

‘We moeten niet te veel romantiseren’

Menselijke activiteiten als goudwinning, houtkap, visserij en industriële landbouw bedreigen miljoenen planten-, insecten- en diersoorten met uitsterven wereldwijd. Onderzoek wijst uit dat diverse inheemse gemeenschappen een sleutelrol spelen bij het beschermen van de natuur, aangezien hun land nog ongeveer 80 procent van de resterende planten-, insecten- en diersoorten op aarde bevat.

Van inheemse en tribale volken is bekend dat ze als bosbewoners succesvol het oerwoud kunnen managen, omdat ze slechts nemen wat zij nodig hebben. Desondanks ondervinden deze gemeenschappen ook last van de effecten van klimaatverandering.

“Zelfs groter dan we misschien denken, want we zijn afhankelijk van de omgeving”, zegt Josee Artist, beleidsmedewerker van de Vereniging Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids). Zo weet ze nog dat vroeger het aanleggen van nieuwe kostgrondjes pas gebeurde wanneer awara’s in de maand februari geoogst kunnen worden of als een bepaalde kikker of vogel opkomt.

Traditionele kennis

Voor inheemsen was dat het signaal en een stukje traditionele kennis die werd toegepast. Maar nu kan het niet meer. Er is soms geheel het jaar sprake van ‘awara-seizoen’. Daarnaast worden ze ook geconfronteerd met mislukte oogsten van hun landbouwgewassen door extreme droogte of regen. Allemaal het gevolg van klimaatverandering. Gelukkig zijn inheemsen tot nu toe nog in staat om zich aan te passen (adaptatie) aan hun natuurlijke omgeving. Maar voor hoe lang?

Het World Resources Institute (WRI) kwam in oktober 2016 uit met een rapport, waarin het concludeerde dat het beschermen van de grondenrechten van inheemse volkeren tot een directe vermindering van CO2-uitstoot leidt. Het rapport toont dat wanneer inheemse volken duidelijk juridisch eigendom over hun woongebied hebben, er twee tot zelfs drie keer minder ontbossing plaatsvindt.

Zonder deze juridische vastlegging lopen de bosbewoners het risico dat hun woon- en leefgebied wordt ingenomen voor (ongecontroleerde) mijnbouw, houtkap of industriële landbouw. Mede door dit rapport zijn in december 2022, tijdens de top van de Verenigde Naties (VN) in Montreal, zijn inheemse volkeren erkend als de beschermers van de natuur.

Geen stem

Hoewel inheemsen geen stem in de VN-klimaatconferenties hebben, heeft de landenorganisatie wel ervoor gezorgd dat waarnemers (onder wie journalisten, maar ook vertegenwoordigers van diverse inheemse volken) onderling met elkaar vergaderen en hun mening geven over de agendaonderwerpen.

Artist nam als vertegenwoordiger van de Vids in 2010 voor het eerst mee aan zo een conferentie. “Inheemsen uit diverse delen van de wereld waren toen al behoorlijk goed georganiseerd en daar heb ik geleerd dat we een groep vormen”, deelt Artist haar ervaring. Ze was toen dicht betrokken bij de REDD+-besprekingen.

REDD staat voor Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation in developing countries. Ofwel vermindering van (CO2-)uitstoot door ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden. Dit is niets anders dan een verdienmodel van CO2-opslag (‘koolstofkredieten’) voor onderontwikkelde landen, door hun bossen duurzaam te beheren en daarmee te beschermen in plaats van te kappen.

Erkennen grondenrechten

Het idee is dat gemeenschappen met veel bos op hun land, een samenwerking aangaan met een niet-gouvernementele organisatie (ngo) of projectontwikkelaar. Suriname maakt als VN-lidland ook aanspraak op dit financieringsmechanisme. Maar eerst moet de Surinaamse overheid de collectieve grondenrechten van de inheemse en tribale volken erkennen.

Tot nu toe heeft Suriname voorbereidende REDD+-gelden ontvangen, om de technische aspecten in kaart te brengen. Zoals de inventarisatie van hoeveel bos Suriname heeft en daarmee CO2-opslagcapaciteit. En welke plannen heeft de overheid met grootschalige landbouw-, mijnbouw- of houtkapactiviteiten waardoor carbonuitstoot (koolstof) plaatsvindt naar de atmosfeer.

“Voor al dit soort voorbereidingen zijn consultants ingehuurd en zijn er rapporten verschenen die we nog niet terug zien in het overheidsbeleid”, zegt Artist. Intussen ligt de ingediende wet Collectieve Rechten Inheemsen en Tribale Volken nog in behandeling bij De Nationale Assemblee.

Het erkennen van de grondenrechten van inheemse en tribale volken garandeert dat de bossen, die dus CO2 opslaan en bijdragen aan voedselzekerheid, blijven bestaan. Hun gemeenschappen hebben de grootste kennis van het landschap waarin ze leven. Verschillende studies hebben volgens Artist zelfs uitgewezen dat waar inheemsen zorgen voor de bossen, de natuurbescherming veel effectiever is. Totdat een ‘buitenstaander’ hen met materiële dingen verleid om geld te verdienen.

Niet romantiseren

“Er is behoefte aan geld bij inheemsen. We moeten niet gaan romantiseren dat er geen inheemsen in de mijnbouw of houtkap zitten. We moeten realistisch blijven. De veranderingen zie je het duidelijkst bij de gemeenschappen die dichter in aanraking komen met Paramaribo”, zegt Artist. Maar ook in het verre zuiden zijn de veranderingen niet te onderschatten als de mobiele telefoons tot daar bereiken.

Artist: “Ik denk in mogelijkheden hoe die veranderingen te omarmen. Om een gek voorbeeld te geven. Een kruiwagen wordt in de stad voor tuin- en bouwwerkzaamheden gebruikt, maar in het zuiden van Suriname en in Boven-Suriname is die een transportmiddel.” Zij vindt daarom dat traditionele kennis ook gedeeld kan worden via de moderne communicatiemiddelen.

Inheemsen worden vaak verweten dat ze geen ontwikkeling willen hebben. Ook Artist krijgt dat verwijt menigmaal te horen. “Wij willen geen ontwikkeling zoals de westerling dat wil. Wij willen ontwikkeling volgens de holistische benadering, waar we het bos in zijn geheel zien en onze traditionele kennis die eeuwenlang stand heeft weten te houden”, zegt Artist.

De afgelopen jaren waren het meer de milieu-ngo’s die binnenlandbewoners kwamen vertellen hoe zij met het bos moesten omgaan. Ook het Tropenbos Suriname had tussen 2017 en 2019 het project ‘Duurzame landbouw Pikin Slee’ uitgevoerd. Marrons deden veelal aan zwerflandbouw, waar er voor elk nieuw kostgrondje een stuk bos werd open gekapt.

Met klimaatverandering in ogenschouw wilde de ngo naar een milieuvriendelijke manier zoals het ‘agro forestry’-systeem (agro bosbouw). Bij dit systeem wordt een combinatie van vruchtbomen, eenjarige of stikstof houdende gewassen (boonsoorten) geplant. “Het permanent op een plek blijven, bespaart geld”, verheldert Ivan Karnadi van Tropenbos.

Veel leermomenten

Vallende bladeren van de (vrucht)bomen kunnen gecomposteerd worden voor de gewassen. Tijdens dit proces heeft de ngo veel leermomenten gehad. “Ga je uit van een top-downbenadering, dan is het project gedoemd te mislukken. In dit proces hebben we geleerd om naar de mensen te luisteren en dat het westerse systeem die voor hun was uitgezet niet werkt. We kunnen ze kennis bijbrengen zonder hun traditie, die eeuwen heeft gewerkt, te ontnemen”, zegt Karnadi.

Toch vindt Artist dat inheemsen ook niet bang moeten zijn voor moderne ontwikkelingen. Als een inheemse ondernemer bijvoorbeeld een sappenfabriek wil beginnen, moet die vanwege klimaatverandering dat voor haar wel op een verantwoorde manier doen. Zoals voor de freezers zonnepanelen aanschaffen in plaats van een dieselmotor.

Een makkelijker manier dat geen cent kost, is de kennis hoe spullen vroeger door de inheemsen koel en goed werden gehouden. Aangezien klimaatverandering inheemsen en tribale volkeren dwingen om zich ook aan te passen, vindt Artist dat de mensen ook de ruimte moeten krijgen om de aanpassingen te doen.

Dat betekent dat wanneer zij nieuwe ideeën hebben – zoals het planten van nieuwe gewassen als hoofdvoedsel – en hiervoor financiering nodig, dat ze die ruimte ook moeten krijgen. “Zo ontdekken ze ook op welke manier zij hun toekomst willen gaan plannen en dat in lijn is met het klimaatverdrag”, aldus Artist.

Zelf heeft ze gezien dat dit model al in enkele landen goed werkt. “In Costa Rica heeft de overheid grootgrondbezitters kunnen overtuigen om hun grond terug te geven aan de natuur en op een andere manier aan landbouw te doen. Door het behoud van hun biodiversiteit, krijgen ze heel veel toeristen en is dit de grootste inkomstenbron van het land.”

/